Hoe kan de journalistiek omgaan met complottheorieën?

© Miss Journalist

Terwijl het nieuwe coronavirus COVID-19 de hele wereld op z’n kop zet, stroomt het internet, dankzij sociale media, vol met het ene na de andere complottheorie. Zo zijn er mensen die denken dat het virus bewust gecreëerd is om als biologisch wapen te kunnen dienen, dat het veroorzaakt is door het ‘schadelijke’ 5G-netwerk of dat multimiljardair Bill Gates het patent heeft op het virus. Maar in hoeverre beïnvloeden zulke complottheorieën de journalistiek en op welke manier kunnen journalisten daar dan het beste mee omgaan?

Allereerst is het belangrijk om te weten wat er verstaan wordt onder een ‘complottheorie’ en wie de ‘complotdenkers’ en ‘complotheoretici’ zijn, want daar zijn verschillende definities voor. Een complottheorie is een verklaring – speculatief of gebaseerd op feiten – op een (vaak) politieke of sociale gebeurtenis, waarbij twee of meer krachtige individuen of organisaties in het geheim samenwerken om een (vaak) sinister doel te bereiken. De complotdenkers en -theoretici zijn de mensen die in complottheorieën geloven en deze ook verspreiden en soms zelfs propaganderen. Vaak doen ze dat uit onvrede over officiële verklaringen van de autoriteiten, zoals de media, politiek en wetenschap. Ze geloven namelijk dat er een verborgen realiteit schuilgaat achter bepaalde situaties en dat er bijvoorbeeld krachtige machten in het spel zitten. Zo geloven sommige complotdenkers dat de Amerikanen zelf achter de aanslagen van 9/11 zaten.

Maar niet alleen over 9/11 en het nieuwe coronavirus zijn er complottheorieën te vinden op het internet. Sterker nog, online vind je complottheorieën over de meest uiteenlopende gebeurtenissen. Zo zijn er theorieën over de “echte” waarheid achter het klimaat, aids, vaccinaties, de dood van prinses Diana en president John F. Kennedy, maar ook over een opkomende Nieuwe Wereldorde. Er wordt zelfs gesproken van een ware ‘samenzweringscultuur’, zegt Stef Aupers, die eerder onderzoek deed naar complottheorieën.

‘Kritische vrijdenkers’

Complotdenkers geloven om verschillende redenen in complottheorieën. Zo kan het te maken hebben met hun psychische gesteldheid, een laag analytisch vermogen of een lager opleidingsniveau. Toch blijkt dat onder Nederlandse complotdenkers niet helemaal te kloppen, stelt Aupers samen met zijn collega-onderzoeker Jaron Harambam. Samen deden ze onderzoek naar complotdenkers in Nederland en daaruit concludeerden ze dat deze groep ‘buitengewoon’ divers is. Hun geslacht, leeftijd, opleiding, politieke of ideologische voorkeur, religieuze achtergrond of inkomen hangt niet samen met hun geloof in complottheorieën. Bovendien verzetten complotdenkers en -theoretici zich actief tegen het stigma dat op hen berust. Door sociale wetenschappers worden ze namelijk gecategoriseerd als ‘paranoïde en gevaarlijke militanten’, maar ze noemen zichzelf liever een ‘kritische vrijdenker’.

Een complottheorie wordt in de meeste gevallen niet wetenschappelijk ondersteund, maar dat wil niet altijd zeggen dat hij per definitie onjuist is. In het verleden zijn er verschillende complottheorieën aan het licht gekomen. Denk bijvoorbeeld aan het Watergateschandaal, de afluisterpraktijken van de NSA en het geheime hersenspoelprogramma van de CSI. In feite worden dit soort complottheorieën vaak bestempeld als ‘irrationeel’, ‘verkeerd geïnformeerd’ en juist ‘niet gebaseerd op logische feiten’.

Virussen, zoals COVID-19, zijn voer voor complotdenkers. Ze maken misbruik van de angst die leeft onder mensen en helpen complottheorieën de wereld in, waardoor veel misleidende en vaak onjuiste informatie – fake news – verspreid wordt. Als journalist is het dan ook een morele plicht om mensen te informeren over de wereld, bovenal met feiten en de realiteit. Grote nieuwsorganisaties in Nederland, zoals NOS, De Volkskrant, Telegraaf, NRC, Het Parool en AD, spelen hier al goed op in als ze merken dat er veel misinformatie en verwarring ontstaat bij het publiek. Ze maken dan bijvoorbeeld een artikel of uitlegvideo over de populaire complottheorieën die rondgaan en hoe het publiek zich daartegen kan wapenen.

De journalistiek wordt uitgedaagd

Complottheorieën in het nieuws kunnen worden beschouwd als pogingen om sociale hiërarchieën of rationeel scepticisme over officiële verklaringen van gebeurtenissen in twijfel te trekken en afwijkingen, tegenstrijdigheden en dubbelzinnigheden aan het licht te brengen. Ze worden steeds meer erkend als een kenmerk van mainstream nieuws. Dat komt grotendeels door de groei van het internet en sociale media, zoals Facebook en Twitter, die zulke theorieën makkelijker en sneller verspreiden. De journalistieke praktijk wordt daardoor getest en uitgedaagd. Vooral in vaardigheden als nauwkeurig researchen en verifiëren. Maar ook in de bereidheid van nieuwsredacties, om een goed journalistiek stuk te leveren, in plaats van een snelle primeur te behalen.

Als een complottheorie de media wegzet als ‘slechterik’, kan dat de journalistiek in de problemen brengen, maar tevens ook een impuls geven voor sociale verandering. Zo kan het samenzweren ook worden gezien als een vorm voor journalistieke onthullingen bij politieke schandalen. Een voorbeeld hiervan was toen Nieuwsuur en De Volkskrant in januari 2018 onthulden hoe de AIVD kon meekijken, terwijl Russische hackers het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Democratische Partij aanvielen vanuit Moskou. Beide journalistieke mediums waren maandenlang bezig met research om dit schandaal aan het licht te kunnen brengen.

Alhoewel het voor een journalist lastig is om te bepalen wat een complottheorie is, begint het vaak met een gerucht en is het een uitdaging voor de journalist om niet te vallen voor valse speculaties. Daarvoor is nauwkeurig journalistiek onderzoek vereist – researchen en verifiëren – en antwoorden van overtuigende bronnen kunnen daar ook bij helpen. Als een gerucht met ontkenning beantwoord wordt, kan de journalist elders alternatieve verklaringen vinden. En als dan uit de geruchten blijkt dat er sprake is van opzettelijk geheim handelen door een groep machtige mensen, kan daarvan worden gezegd dat het een complottheorie is en is er slechts nog een klein beetje meer verificatie nodig om het krachtig te onthullen.

Wat kan er anders?

Het lijkt misschien nodig dat de journalistiek ingrijpt in de verdere verspreiding van complottheorieën, maar volgens onderzoekers is het beter om te proberen begrijpen wat de onderliggende overtuigingen en aannames van complotdenkers zijn. Ook is het goed om de dialoog met ze aan te gaan en met ze te debatteren, door ze tegenstrijdig bewijs te presenteren en hun gevoel van sociaal behoren te versterken. Verder kunnen ook de sociale media en zoekmachines, zoals Facebook, Twitter en Google, hun steentje bijdragen door gepersonaliseerde algoritmes te herinstalleren, zodat gebruikers niet alleen worden blootgesteld aan informatie die in lijn is met hun vooraf vastgestelde overtuigingen.

Voor de journalistiek is het van belang dat ze de complotcultuur serieus neemt, hierop inspeelt en zorgt voor een goede informatievoorziening voor het grote publiek. Dat kan op verschillende manieren, maar bovenal met de feiten en realiteit. De kerntaak van journalisten is ten slotte om het publiek zo goed mogelijk te vertellen over de waarheid en wat er speelt in de wereld.

*Dit artikel is geschreven aan de hand van een literatuuronderzoek naar complottheorieën in de journalistiek als onderdeel van mijn afstudeeropdracht. Alle geraadpleegde bronnen vind je dan ook terug in het onderzoek hieronder.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *