‘Er is geen recept voor hoe je een powervrouw kunt worden’

Noraly Beyer © Jean van Lingen

Na haar opleiding tot lerares aan de lagere school te hebben afgerond en een aantal jaar in het onderwijs te hebben gewerkt, is Noraly Beyer in 1973 per toeval in het journalistieke vak gerold. Op dat moment woonde ze al drie jaar in Suriname. Toen er in het land een algehele staking plaatsvond en de Surinaamse Televisie Stichting het zich niet kon permitteren dat de nieuwspresentatoren gingen staken, heeft een bevriende filmmaker aan Beyer gevraagd of ze het nieuws kon lezen. In 1982, kort na de decembermoorden, kwam Beyer terug naar Nederland.

Beyer werd al snel na haar aankomst hier benaderd door Radio Nederland Wereldomroep. Dat was voor de machthebbers in Suriname een gehate zender, vertelt Beyer. “De Wereldomroep werd na de coup in februari 1980 geboycot. De militairen dulden geen stem die hen tegenspreekt. In dictaturen is dat normaal. De machthebbers hadden stoorzenders aangeschaft om de Wereldomroep tegen te houden. Je kon de omroep dus alleen beluisteren met een speciale zender. Ik was heel blij dat ik voor de Wereldomroep mocht werken. Nu kon ik de Surinamers toch vrijelijk informeren over berichten die in het land zelf werden gecensureerd. De Wereldomroep was een ongewenst instituut en ik werd een persona non grata, een ongewenst persoon.”

NOS

In 1985 werd Beyer benaderd voor het NOS Journaal, er werd bewust gezocht naar een gekleurde vervanger van nieuwslezer Fred Emmer. Beyer heeft 23 jaar het nieuws gepresenteerd en het ontzettend naar haar zin gehad. “Ik ben niet gaan jagen naar die job toen ik hier kwam. Ik had mijn buik vol van het werk in de journalistiek. Ik heb keihard moeten werken in Suriname, we deden alles zelf.”

Na de decembermoorden was ze er klaar mee en kwam ze naar Nederland om even op adem te komen. “Ik wist helemaal niet wat ik er ging doen, maar ik was nauwelijks in Nederland of ik kreeg het aanbod om bij de Wereldomroep te komen werken. En nauwelijks twee jaar later is het NOS Journaal erbij gekomen. Ik geloof erin dat voor ons allen een pad is weggelegd dat je volgt, ondanks of dankzij jezelf. Zo is het tot nu toe in mijn leven gegaan. Natuurlijk had ik het geluk dat er altijd iets op mijn weg kwam dat mij ligt, maar ook daarbij heb ik het geloof dat een mens bij voorkeur geen werk aanneemt dat helemaal niet bij hem of haar past. Ik zou bijvoorbeeld nooit in een ziekenhuis kunnen werken, omdat ik niet tegen bloed kan. Ik ben dus blij dat ik altijd werk heb mogen doen waar ik mijn hart en ziel in kwijt kon.”

Hieronder nog een kort filmpje van het NOS Journaal over het vertrek van Beyer op 30 december 2008.

‘Nieuwsgierigheid is een levenswijze’

Beyer heeft door al haar werkervaringen natuurlijk veel geleerd. Nieuwsgierigheid naar kennis is een must voor elke journalist, volgens haar. “Leren gaat altijd door. Dat is misschien wel de basis van mijn houding in de journalistiek. Ik ben heel nieuwsgierig, ik wil graag alles weten. Hoe dingen in elkaar steken, wat er is gebeurd, hoe, waar, wanneer en waarom. Die interesse heb ik van kinds af aan. Nieuwsgierigheid is een levenswijze voor mij. Ik denk dat iedereen die journalistiek bedrijft, nieuwsgierig is naar wat er om hem of haar heen gebeurt en dat vervolgens wil delen met anderen. Tegelijk wens ik elk mens een zekere mate van nieuwsgierigheid toe. ”

Beyer met Mafaalani © AVROTROS

Theater & elleboogwerken

Tijdens Beyers NOS-carrière kwam ze ook in aanraking met het theater. “Dat is ook iets wat op mijn pad is gekomen. Ola Mafalaani was nog een aankomend regisseur toen ze mij vroeg om nieuwslezer te zijn in haar afstudeer-voorstelling.  Vervolgens vroeg ze mij voor ‘Ajax’, haar eerste grote zaalproductie, als rechter. ‘Ik ben geen acteur’, zei ik. Maar ze wist me te overtuigen en ik vond het ook wel heel spannend om te doen. Later zag ik dat mijn aanwezigheid op het toneel vervreemdend werkte bij het publiek. Dat was precies wat Ola voor ogen had.”

Los van al haar werkervaringen was ik ook wel benieuwd of en waar Beyer tegenaan liep toen ze begon met het journalistieke vak. “De allereerste les die ik leerde, was dat de boodschap die ik doorgaf helder moest zijn. Je moet iets vertellen aan de mensen wat ze onthouden. En als ik het zo belangrijk vind om een verhaal door te geven, dan moet ik er ook voor zorgen dat het verhaal aankomt. Bij de nieuwsdienst in Suriname kregen we ‘convocaties’ van officiële instanties. Zij verwachtten dat die verhalen uitvoerig werden overgenomen door de media en zo ook werden voorgelezen op radio en televisie. Geen hond begreep wat er gezegd werd. Ik ging dus schrappen. Hele A4-tjes bracht ik terug naar twee of drie zinnen. Dat was een hele strijd in een omgeving waar men dat niet gewend was. Ik realiseerde me dat luisteraars en kijkers het bericht maar één keer horen op televisie of radio, dus het moest ook in één keer gevat worden.”

Dan natuurlijk de brandende vraag: hoe word je als (jonge) vrouw een powervrouw in de journalistiek?  “Doe wat je moet doen, volg je hart, heb er zin in en ga ervoor. Er is geen recept voor hoe je een powervrouw kunt worden. Ik ben nooit gaan werken met het idee: ‘ik word een powervrouw’. Ik heb mijn werk altijd met plezier, liefde en inzet gedaan en dat heeft mij gebracht waar ik ben gekomen. Natuurlijk gaat niet alles altijd van een leien dakje. Er zijn altijd obstakels, al zijn het alleen de mensen die met ellebogen werken. En dan is het zaak om te blijven geloven in jezelf en toch open te staan voor veranderende omstandigheden.”

Komt dat elleboogwerken echt zoveel voor in de journalistiek? “Natuurlijk heb je dat, overal waar je moet samenwerken, in elk bedrijf. Altijd zijn er mensen waar je tegen moet knokken, met wie je het maar moet kunnen vinden. Dat heb je ook in een huisgezin en met vrienden onderling. Er zijn altijd mensen die het tegen elkaar op nemen en zich willen laten gelden. De kunst is dat je elkaar de ruimte kunt geven om te doen wat je moet doen, zonder dat je de ander gaat kleineren, vernederen of weg gaat duwen. We proberen het wel. Maar samenleven, terwijl je de ander in zijn waarde laat, is wel een kunst.”

Diversiteit

Tot slot, wat moet er nog beter geregeld worden in de journalistiek, voor zowel mannen als vrouwen? “Ik vind dat de media zich veel meer moeten inspannen om de diversiteit van onze samenleving zichtbaar te maken in het werk dat zij afleveren. Het gebeurt nog te weinig. Ik kijk naar de televisie, luister naar de radio en ga naar het theater en elke keer denk ik my god, bestaat dit land nou alleen maar uit witte mensen? Een groot deel van de mensen in Nederland, zeker in de grote steden, is gekleurd. Wat ik op straat zie, wil ik ook graag herkennen in de media. Ik zie overwegend veel witte koppen. Ik word daar een beetje moe van, want iedereen is het erover eens dat het anders moet, maar er gebeurt weinig. Toen ik begon in de journalistiek in Nederland, was er helemaal niks qua diversiteit. Nu is het iets meer, dus er is een stijgende lijn. Maar we zijn inmiddels bijna dertig jaar verder en dan zeg ik: ‘het is te weinig, het had meer gekund’. Over vijf tot tien jaar zijn de mensen die dan aan de bak moeten komen voor een groot deel ‘ gemengd publiek’. Zij vormen het arsenaal waarmee je het dan moet doen. Als je deze mensen nu al van je vervreemdt en ze er niet bijhaalt, hoe ga je dat over tien jaar doen? Ik vind dat je daar niet op mag wachten of het maar op zijn beloop moet laten.  Er moet echt veel meer inspanning zijn om de diversiteit in Nederland tot zijn recht te laten komen. Zeggen en doen is twee.”

© ANP

Op de foto hiernaast is te zien dat Beyer in 2011 een lintje (koninklijke onderscheiding) krijgt, omdat ze zich nogal bezighield met het promoten van meer diversiteit in de samenleving.